Het laatste jaar van mijn opleiding Bestuurskunde & Overheidsmanagement is aangebroken. Het afstuderen kan bijna beginnen! Maar voordat ik van start kan gaan met het afstuderen moeten studenten eerst een half jaar een minor gaan volgen. Ik heb gekozen voor een externe minor aan de Fontys Lerarenopleiding in Tilburg, genaamd Global Development Issues.
Gedurende een half jaar zal ik dus mijn colleges in Tilburg volgen. De inhoud van de minor is als volgt:
Global Development Issues
De wereld wordt gekenmerkt door diverse ontwikkelingsvraagstukken, zoals ruimtelijke ongelijkheid, de tegenstelling arm tegen rijk, milieuvraagstukken,
de productie van voldoende en veilig voedsel voor iedereen,
gewelddadige conflicten en ziektes. Al deze vraagstukken zijn veroorzaakt door mensen en zouden per definitie ook door mensen moeten worden opgelost. Als burgers, consumenten en aanstaande professionals zijn studenten nauw betrokken bij mondiale ontwikkelingsvraagstukken. Dat vraag om weloverwogen keuzes en het vermogen de juiste vragen te kunnen stellen op het terrein van duurzame ontwikkeling, rechtvaardigheid en interculturaliteit. Zo kunnen studenten betrokken raken bij het ontwikkelen van duurzame oplossingen vanuit een gedeelde verantwoordelijkheid. Als je geen deel van de oplossing bent, dan ben je deel van het probleem!
Doel:
Het doel van de minor is om studenten in staat te stellen op grond van kennis, inzicht en vaardigheden een veilige en krachtige omgeving voor zichzelf en voor anderen te kunnen scheppen met betrekking tot mondiale ontwikkelingsvraagstukken en interculturaliteit. De minor is vooral gericht op het verwerven van en flexibel gebruiken van kennis, inzicht en vaardigheden met betrekking tot mondiale ontwikkelingsvraagstukken in toekomstige beroepssituaties. Met betrekking tot mondiale ontwikkelingsvraagstukken en interculturaliteit in het algemeen, hanteert de minor het volgende doel:
De student kan mondiale ontwikkelingsvraagstukken signaleren, analyseren en een bijdrage leveren aan mogelijke oplossingen, vanuit de eigen professie, de vier zogeheten bestaansdimensies en een interculturele omgeving.
De minor zit inhoudelijk sterk in elkaar met vier hoofdvakken: rechtvaardigheid, inleiding in het ontwikkelingsvraagstuk, cultuur en interculturaliteit en de meesterproef in de praktijk.
De meesterproef in de praktijk is een stage in het buitenland.
Vraag:
Ter afsluiting van de minor is het de bedoeling dat ik gedurende vier tot zes weken stage ga lopen in een ontwikkelingsland. Dit zal plaatsvinden in de periode december 2015 – Januari 2016. Wildlife-en natuurprojecten zijn door de onderwijsinstelling uitgesloten omdat het educatieve aspect en de lokale nuttige bijdrage lastig zijn aan te tonen. Zelf ben ik opzoek naar een stageplaats – het liefste bij een maatschappelijke organisatie – waar ik mij bezig kan houden met maatschappij, cultuur en community projecten. Vrijwilligerswerk in een weeshuis zie ik niet zitten, aangezien ik maar vier tot 6 weken ter plaatse zal zijn. Persoonlijk ben ik van mening dat ik in dat geval de kinderen en het project tekort doe, zeker omdat het gaat om kwetsbare kinderen, vaak al met bindingsproblematiek.
Ik hoop dat iemand in mijn netwerk mij een mooi project kan aandragen zodat ik mijn minor op een zinvolle en succesvolle manier kan afsluiten. Contact kan opgenomen worden door middel van het formulier onder aan deze pagina, mailen mag uiteraard ook: contact@basvandervoort.nl
Alvast bedankt,
Bas van der Voort
Onderwijsnote
Als studenten gedurende de hele minor kennis hebben gemaakt met het ontwikkelingsvraagstuk, met rechtvaardigheidsprincipes én met interculturele communicatie, dan is een meesterproef bij uitstek hét moment om al het voorgaande samen te laten komen. Tijdens een stage gaan studenten het onderzochte probleem in de praktijk bekijken, waarbij studenten – naast inhoudelijke doelen – moeten laten zien dat ze in staat zijn om intercultureel te communiceren. Voor een periode van vier weken organiseren studenten een stage in een ontwikkelingsland. Aan de hand van een werkplan participeren studenten bij een ontwikkelingsorganisatie, bij een concreet project. De voorbereiding bestaat onder andere uit het maken van een degelijk werkplan, een cultuuranalyse en diverse gastcolleges van experts.